Wat schrijfadvies ‘Kill your darlings’ eigenlijk betekent
Waarom stond de koe die de sok opat niet in de bestseller?
’s Avonds in bed viel me nog een zin binnen. Het was de zomer van 2021, ik schreef aan het boek dat Tussentijds zou gaan heten. Overdag had ik het eerste hoofdstuk herschreven. Nu kwam dit in me op. Leuk bedacht zeg, grappig, dit zou iedereen leuk vinden.
Ik stapte uit bed, liep naar mijn schrijfkamer en schreef op een blanco kaartje dat daar lag:
Twee keer moest hij de perceptie van kwaliteit onderweg even neerzetten om bij te komen.
Daar is wat uitleg bij nodig. In dat eerste hoofdstuk ontvangt hoofdpersoon Robin een pakketje met daarin twintig exemplaren van het prentenboek dat zijn geliefde, Tess, heeft gemaakt. Zij is die ochtend voor een bezoek aan een boekhandel naar Duitsland gegaan, dus hij is degene die haar boek als eerst in handen heeft.
Hij laat de pagina’s door zijn handen gaan, ‘gerecycled honderdzestiggrams papier’, en hij ‘weet nog hoe verheugd ze was met de dikte van de pagina’s toen ze de drukplannen gemaild had gekregen, alsof de zwaarte van het papier benadrukte hoe goed haar werk was geworden’.
Misschien is dat ook wel zo, liet ik hem denken. Dat ‘gewicht en perceptie van kwaliteit’ samengaan.
Dus liet ik hem, nadat hij het bij een pakketpunt afgegeven doosje met boeken had opgehaald, vanwege die ‘perceptie van kwaliteit’ twee keer even uitrusten om bij te komen.
In duidelijkere taal: doos was zwaar, ging niet in één keer.
De eerste redacteur die meelas zei niets over die zin toen ik een vroege versie van het manuscript had ingeleverd, maar dat kan ik, achteraf beschouwd, niet zien als goedkeuring ervan. Er waren fundamentelere dingen mis met het boek. Plot, personages. Die moest ik eerst oplossen. Dit was nog niet het moment voor redactie op zinsniveau.
Toen een andere redacteur van Das Mag het een maand later las, markeerde ze de zin. In de kantlijn schreef ze:
?
En wat deed ik, oog in oog met het vraagteken der verwarring? Ik liet de zin staan. Dat één iemand het niet begreep, hoefde niet direct te betekenen dat hij eruit moest, toch?
De derde meelezer, weer een herschrijfronde later, was rigoureuzer. De zin werd geschrapt. Goed dan. Ik klikte op de rood doorstreepte zin in het Word-bestand en koos in het menuutje dat verscheen voor ‘verwijdering accepteren’.
Ze hadden gelijk.
Het vaak gehoorde schrijfadvies luidt: ‘Kill your darlings’. Ook wel: ‘Murder your darlings’. Macaberder nog: ‘Murder your babies’.
Met het omleggen van je personages heeft het niets te maken. Het gaat hier om je stilistische lievelingen.
Het advies is aan allerlei grote schrijvers toegeschreven, onder wie Anton Tsjechov, William Faulkner en Stephen King, maar volgens mensen die er meer tijd in hebben gestoken dan ik is de bedenker de Britse schrijver en literair criticus Sir Arthur Thomas Quiller-Couch (uitstekende naam!1) die in studiejaar 1913-1914 als hoogleraar in de Engelse literatuur lesgaf aan de Universiteit van Cambridge en tegen zijn studenten zei2:
[…] if you here require a practical rule of me, I will present you with this: ‘Whenever you feel an impulse to perpetrate a piece of exceptionally fine writing, obey it—whole-heartedly—and delete it before sending your manuscript to press. Murder your darlings.’
Dat klinkt misschien alsof je hoe dan ook je beste zinnen moet schrappen voor je je werk aan een ander laat lezen. Zo is het natuurlijk ook weer niet. Het is, denk ik, het leren wantrouwen van je gevoel dat een bepaalde zin of passage op zichzelf fantastisch is en dat je verhaal puur daarom absoluut niet zonder kan.
Want te vaak klinkt er dan juist een zelfgenoegzaamheid in door, en dat merkt de lezer. Het is zo’n kijk-mij-eens-zinnetje. Te bloemrijk, te glimmend, te uitsloverig.
In de journalistiek en de non-fictie is het soms een anekdote die je zelf gewoon heel grappig vindt, of een goed citaat van iemand waar je tegen de klippen op een plek voor wil vinden.
Het zijn al die zinnen en alinea’s waarbij je de vraag ‘kan mijn verhaal ook zonder?’ liever uit de weg gaat, omdat je wel al aanvoelt dat je dan een pijnlijke beslissing moet nemen. Je weet eigenlijk al dat een (eind)redacteur of meelezer erover gaat beginnen.
En soms ís het echt een heel erg goede zin of een geweldige scène. Alleen: niet binnen dit specifieke verhaal.
En weggooien betekent gelukkig niet altijd weggooien.
Dat leerde ik laatst nog eens van Judith Koelemeijer. Ze gaf een cursus bij NRC en vertelde daarbij over de totstandkoming van Het zwijgen van Maria Zachea, haar ‘ware familiegeschiedenis’ uit 2001.
Het gaat over een groot katholiek gezin van twaalf kinderen die opgroeiden in het Nederland van de jaren 50 en 60, toen alles om hen heen veranderde. En over hoe ieder van hen later, eenmaal volwassen, betrokken is bij de intensieve verzorging voor hun bejaarde moeder, de Maria Zachea uit de titel, die in 1989 een hersenbloeding heeft gehad en bijna niets meer zegt. Waarmee ze als het ware het zwijgen van het hele gezin weerspiegelt, want práten de broers en zussen wel echt met elkaar? Over vroeger, en over wat nu te doen met ‘moe’?
Voor het boek interviewde Koelemeijer alle twaalf de kinderen. Eén van hen is haar eigen vader, Piet. De andere elf zijn dus haar ooms en tantes.
Natuurlijk hadden ze allemaal hun eigen jeugdherinneringen, hun grieven, hun gekoesterde anekdotes. Haar eigen vader vertelde bijvoorbeeld over die keer in de zomer dat ze zich bij een drooggevallen slootje tot hun ondergoed uit hadden gekleed om een modderballengevecht te houden en hij er naderhand achter kwam dat een koe zijn sokken had opgegeten.
In Het zwijgen van Maria Zachea krijgt elk van de kinderen een eigen hoofdstuk. Koelemeijer geeft zo iedereen de ruimte zijn of haar eigen verhaal te vertellen. Het is aan de lezer om de onderlinge discrepanties en ongerijmdheden te zien, en te concluderen: ja, zo gaat het in elke familie. Zoveel gezinsleden, zoveel waarheden.
Met die constructie versterkt Koelemeijer wat ook een zwakte had kunnen zijn: dat iedereen de anderen tegenspreekt, dat er niet één duidelijke keten van gebeurtenissen is.
Om zichzelf te dwingen nog strakker te kiezen tussen al dat materiaal dat uit de interviews voortkwam, had ze drie vragen bedacht:
zegt het iets over degene die aan het woord is?
zegt het iets over het gezin als geheel?
zegt het iets over de tijd waarin het zich afspeelde?
Voor elke scène die in het boek kwam moest ze op minimaal één van deze vragen ‘ja’ kunnen antwoorden.
Een koe! Die een sok opeet! Kostelijk verhaal natuurlijk. Op een borrel. Binnen de strakke lijnen die Koelemeijer had uitgezet, was er geen plek voor. Het antwoord was ‘nee’ op alle drie de vragen, dus haalde de anekdote het boek niet.
Na de cursus vroeg ik haar of ze die anekdote nog wel ergens had. Was hij achtergebleven in een vroegere versie van het manuscript, stond hij nog in een mapje op een harde schijf? Of was weg echt weg?
Ze vertelde dat ze hem alsnog gepubliceerd had. In 2009 maakte ze voor de reeks ‘Literaire juweeltjes’ een klein boekje waarin ze, als soort epiloog van Maria Zachea, over haar eigen herinneringen aan haar vader vertelt. Het boekje is niet meer goed verkrijgbaar, maar ze beloofde me een exemplaar toe te sturen.
In het boekje gáát het er (onder meer) juist over dat haar vader vroeger zo vaak vertelde over de koe en de sok, en dat hij verbaasd was dat haar dochter het niet had gebruikt voor haar boek.
‘Wel mis ik nog iets’, zei mijn vader tenslotte.
Ik keek hem vragend aan en vroeg me af waar hij op doelde. Volgens mij had ik alles wat van werkelijk belang was in het verhaal opgenomen.
‘En ik vind het erg jammer dat je dat eruit hebt gelaten.’
Nu begon ik me echt zorgen te maken. Welke grandioze misser had ik gemaakt?
Toen zei mijn vader: ‘Weet je nog van die koe? Die koe die mijn sok opat? Waarom zit dat verhaal er niet in?’
Zo kwam alles goed. Het zwijgen van Maria Zachea werd een bestseller, er zijn meer dan 400.000 exemplaren van verkocht. En binnen een ander geheel, een andere context, een ander verhaal, pasten de koe en de sok juist heel goed.
We gaan binnenkort verhuizen en zoeken naar een mooie nieuwe bank. Als iemand nog een tip voor een Quiller Couch heeft, hoor ik het graag.
Manmanman, met elk stuk dat je hier publiceert, word ik een beetje verliefder op je als schrijver, maar vooral op jou als denker, geloof ik. Wat een prachtige gedachtekronkels schrijf je op en wat zitten daar mooie tips en moralen in verscholen. Het heeft mijn liefde voor literatuur (weer) aangewakkerd. Dank je wel. ❤️
Dank hiervoor, Peter! Goeie drie vragen.
Maar klein stijlpunt in je eigen tekst: ‘een beslissing maken’ is 1:1 vertaald Engels. In NL schrijven we ‘een beslissing/besluit nemen’.