Hoe doet hij dat, je hart breken met één zin?
Over de week waarin ik ‘Light Years’ van James Salter las
In oktober 2022 belde ik mijn chef bij NRC en zei dat ik klachten had die ‘wijzen op beginnende overspannenheid’. Het voelde onwennig dat te zeggen, ik had zoiets nooit eerder gehad.
In de weken ervoor hadden we een nieuw katern van de weekendkrant van NRC gelanceerd, waar ik een soort inhoudelijk projectleider van was geweest. Ik deed de eindredactie voor meerdere grote, ambitieuze onderzoeksverhalen die in NRC zouden verschijnen, en bij een ervan had ik het niet goed aangepakt. Mijn nieuwe roman was net uit, daar kwamen natuurlijk reacties op. (En zelfs als die niet komen ben je als schrijver bezig met wanneer ze wel komen: wat is mijn boek daarbuiten allemaal aan het uitspoken terwijl ik hier ben?)
Het vreemde was dat ik in die drukke periode een bijna verbeten energie voelde om door te werken, ook ’s avonds. Er was geen vermoeidheid die me deed besluiten: dit kan morgen ook wel, dit schuif ik even opzij. Nee, dóór moest ik, desnoods murw en gelaten. Blik vooruit: problemen oplossen.
Mensen begonnen te vragen hoe het met me ging. ‘Is er iets?’ vroeg een collega zomaar. Mijn vrouw, zelf vijf maanden zwanger van onze tweede, zei dat ík er moe uitzag. Esper, onze oudste, toen 3,5 jaar, wees me af als hij een driftbui had. Ik was niet lief, mama moest komen.
Ik sliep een tijdje slecht, ik lag wakker, en daarna sliep ik een tijdje elke nacht meer dan negen uur zonder me uitgerust te voelen.
Dus ik belde. Het was een maandagochtend en we spraken af dat ik de rest van die week vrij zou nemen.
In die week las ik Light Years van James Salter.
Zoals dat altijd gaat: zodra je iets toelaat in je leven, is het overal. Ik had gehoord van Salter, ik had de populariteit meegekregen van All that is, de roman die hij in 2013, op 88-jarige leeftijd1, uit had gebracht. Maar ik las dat boek toen niet. Ik las nog nooit iets van hem.
Tot ik in dat najaar van 2022 een podcast-aflevering van The Guardian luisterde, ook uit 2013, waarin Salter een van mijn favoriete korte verhalen voorlas: Break it Down van Lydia Davis. Zó breekbaar las hij het, met zoveel kalm begrip voor die tekst, dat ik dacht: van de man zelf wil ik ook wat lezen.
‘Light Years’ is ook een nummer van The National dat ik in die periode regelmatig luisterde of zomaar in mijn hoofd had. Dat nummer is vernoemd naar de roman van Salter, zei zanger Matt Berninger eens in een interview2; hij zag het boek in de bibliotheek van zijn vrouw Carin staan en maakte er een liedje omheen.
En toen begon acteur Jeremy Strong (Kendall Roy in Succession) ook zomaar over James Salter toen hij, óók in die periode, te gast was bij Stephen Colbert. Strong haalde een citaat aan van iemand die eens over Salter had gezegd: “He can break your heart with a sentence.”
Zo werd ik bewust en onbewust aangemoedigd dit boek te lezen. Ernaartoe getrokken, bijna.
Light Years, uit 1975, gaat over Nedra en Viri. Ze wonen in een mooi huis aan de Hudson, ze hebben twee dochters. Zij verzorgt diners voor vrienden die ze tot in de puntjes voorbereidt. Hij werkt in New York als architect. Ze zijn eind twintig aan het begin van het boek, en het is (vanaf de buitenkant gezien, in elk geval) allemaal perfect, alles op de goede plek. Vrienden die langskomen vergapen zich aan dat schijnbaar ideale gezinsleven.
Er zit een moeilijk te vatten ontevredenheid in hen allebei. Nedra wil vrijheid, haar eigen leven leiden, dat ze bij uitstek voor zich ziet tegen het decor van Europese steden. Ze wil in Parijs zijn, in Rome. Dit huwelijk, waarbinnen geen plaats is voor dat soort dromen, beknelt meer en meer. Viri wil een beroemde architect worden, maar — en dat is zijn tragiek — hij heeft dat gewoonweg niet in hem. Hij is niet toegelegd om te bereiken wat hij wil en hij wil niet voldoende wat hij wél heeft.
Er verstrijken zo’n twee decennia in dit boek, maar we krijgen voor een groot gedeelte juist de alledaagsheden: de etentjes, de gesprekken aan tafel, toevallige ontmoetingen, feestdagen, de kleren die ze dragen, de seizoenen die verstrijken, hoe de dochters opgroeien, hoe de hond ouder wordt.
Wat zijn die zinnen waarmee hij je hart kan breken? Hoe werken die?
Ik denk dat het bij Salter vooral dit is: hij kan iets heel gewoons beschrijven, de kleur van het strand, wat er in iemand broekzak zit, of wat iemand zegt, en dan zó, ineens, snijdt hij het personage met uiterste precisie voor je open, zodat je binnenin kunt kijken. Hij bouwt het niet op, hij trekt er geen pijlen naartoe. Het staat er gewoon.
But knowledge does not protect one. Life is contemptuous of knowledge; it forces it to sit in the anterooms, to wait outside. Passion, energy, lies: these are what life admires.
Of deze, nadat Viri voelt dat een toevallige ontmoeting met een Italiaanse vrouw het vuur in hem weer heeft aangewakkerd:
It is always an accident that saves us. It is someone we have never seen.
Maar kijk dit ook eens. Hoe elke zin ín het moment is, onderdeel van een beeldende scene waarin de oudste dochter vanuit haar slaapkamer naar beneden komt, en tegelijkertijd volkomen tijdloos. Salter trekt het verstrijken van de jaren open als gordijnen om alles op die ene idyllische ochtend te laten schijnen.
Summer. The foliage is thick. The leaves shimmer everywhere, like scales. In the morning, aroma of coffee, the whiteness of sunlight across the floor. The sound of Franca upstairs, of a young girl’s steps as she made her bed, combed her hair, descended with the warm smile of youth. Her hair hung in a smooth column between her shoulder blades. When one touched it, she grew still, certain already, sure of her beauty.
Een goede vergelijking of metafoor, schrijft Stephen King in On Writing, is als een oude bekende tegenkomen in een menigte van vreemden (op zichzelf een mooie vergelijking). Oftewel: in een situatie waarin je zoekt naar betekenis is er ineens, dáár, de warme herkenning.
Dat had ik bij de passage over de autoradio. Nedra rijdt midden in de nacht door niemandsland naar Altoona, in Pennsylvania, waar haar vader op sterven ligt.
She drove without stopping. The radio stations faded; corrupted by static, they began to devour each other. There were gusts of music, ghostly voices; it was like a vast, decaying canopy, like leaking roofs in a poverty-stricken town, a town awash in cheap advertisements, sentiment, mindless noise. The chaos filled her ears, oncoming headlights stung her eyes. The sky glowed with cities beyond the black trees.
Allemachtig. Dat je iets wat we allemaal kennen, dat je ergens rijdt waar je onrustig heen en weer geslingerd wordt tussen meerdere slecht te ontvangen radiostations, zo onder woorden weet te brengen: corrupted by static, they began to devour each other.
Nedra en Viri groeien verder en verder uit elkaar. De dochters groeien op, trouwen, krijgen kinderen. De hoofdpersonen blijven naar iets zoeken, maar lijken ook allebei een soort besef te hebben dat het beste geweest is. Dat de lichte jaren achter hen liggen, ook al zagen ze het toen niet zo. Het wás er al die tijd, overal om hen heen, maar ze waren te druk met willen, te druk met het volgende.
Op een avond, na die week vrij, las ik Esper voor hij ging slapen voor uit Heel de wereld wordt wakker3. Ik las een gedicht over twee guppen en vroeg hem daarna of hij wist wat dat zijn, guppen.
Dat wist hij niet. Ik zei: ‘Dat zijn kleine visjes, die hebben jullie ook op de kinderopvang.’
Nee, zei hij — en ik zag hoe hij het narratief overnam, een verandering in zijn houding, hij kwam omhoog en ging er even goed voor zitten, zijn rug tegen het hoofdeinde. ‘Nee, die zijn al wat groter, volgens mij.’
‘Hoe oud zijn die dan?’ vroeg ik.
We wilden allebei niet dat het gesprek alweer voorbij was.
Dit was zo’n moment, dit was waar ik in die drukke weken te weinig oog voor had gehad. Al dat menselijke, het lieve, open, pure, de geheel eigen uitdrukkingen in zijn gezicht tijdens dat diepe nadenken over de leeftijd van twee vissen. Ik wilde de Esperheid eraf kunnen scheppen en ergens bewaren. Om er iets mee te bakken misschien.
Hij was klaar met nadenken.
Die ene, zei hij, is half drie, en die andere is twelventwintig.
James Salter overleed twee jaar later, in juni 2015, op negentigjarige leeftijd.
Berninger zei dat in een radio-interview bij de BBC. De zin ‘Oh, the glory of it all was lost on me’, waarmee het refrein van ‘Light Years’ begint, had hij ook al ‘gestolen’, zei hij: Oh the Glory of it All is de titel van een boek van Sean Wilsey, dat ook in die kast stond.
Heel de wereld wordt wakker (2022) is een prachtige bundel met de beste kinderpoëzie van 1990 tot nu, samengesteld door Jaap Robben.