Alles leidt de hele tijd tot het volgende
Ineens zag ik heel helder waar mijn boekidee vandaan kwam
“There’s a line that goes all the way from my childhood to you.” Eén van mijn favoriete zinnen van mijn favoriete band, The National. Uit het nummer ‘Empire Line’.
Ik hou van het idee dat er in de wanorde van het leven, tussen alles wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt1, een lijn te ontwaren is. Van daar naar hier, van toen naar nu.
Door puur toeval zag ik vorige week plots heel helder zo’n lijntje lopen. Iets wat zestien jaar geleden begon met een liedje, me langs andere albums en liedjes en een podcast voerde en daarna het idee voor een roman stuurde — of misschien zelfs ingaf. Misschien kan ik het een inspiratielijn noemen: wat iemand gemaakt had, wakkerde interesse aan in wat iemand anders gemaakt had, wat me weer naar het volgende creatieve werk verwees, enzovoort, waarna het uiteindelijk míjn werk inspireerde.
Ik vermoed dat zoiets me veel vaker gebeurt, en jou misschien ook. Alles leidt de hele tijd tot het volgende. Maar dit is één voorbeeld.
Het is de tijd dat albums nog ‘lekken’, en het nieuwe album van Coldplay is gelekt, acht dagen voor de officiële release. Ik luister Viva la Vida or Death and All His Friends voor het eerst op 5 juni 2008, in de bus, onderweg naar mijn studentenhuis in Tolsteeg, Utrecht. Het eerste nummer, ‘Life In Technicolor’, verrast me: het is instrumentaal en begint met iets wat meer op ambient lijkt dan op popmuziek.
Ik wil er meer over weten en lees ergens dat het nummer gebruikmaakt van een sample van Jon Hopkins, een Britse electronica-muzikant. Hij heeft het Coldplay-album ook mede-geproduceerd. Wie is Jon Hopkins?
Lowlands, 22 augustus 2009. Ik ben er met twee vrienden, we slapen op camping vijf. Op de eerste avond hebben we The Prodigy in de Alpha gezien. Zaterdag aan het begin van de middag ben ik in het cd-winkeltje van de Free Record Shop op het festivalterrein. De albumcover van Insides trekt me aan. En ik ken die naam: John Hopkins, die heeft met Coldplay samengewerkt. Op het album staat ook ‘Light Through The Veins’, dat gesampled is op dat album van een jaar eerder.
Hij staat die middag om twee uur in de X-Ray. Ik ga kijken en herken in Jon Hopkins de artiest die mij, een wellicht wat starre liefhebber van gitaarmuziek, naar de dance en elektronica weet te trekken.
Zo komt het dat ik vier jaar later, in juni 2013, weet dat ik moet opletten als Hopkins’ nieuwe album Immunity verschijnt. Ik heb in de tussenliggende jaren veel naar Insides geluisterd. Omdat het instrumentaal is, werkt het ook goed als schrijfmuziek. Bovendien heeft hij in 2011 Diamond Mine uitgebracht, een samenwerking met King Creosote waar ik een tijdlang helemaal aan verslingerd was. Nu dus: Immunity. Het kan stampen, een diepe bass die in je ledematen doortrilt, maar het kan ook dromerig zijn, niet veel meer dan wat soundscapes.
Maar dan het laatste nummer. Het titelnummer, ‘Immunity’. Och. Ik vind het al snel een van de mooiste nummers die ik ken. Er gebeurt niet zo veel, ik kan het niet goed verklaren. Het is of het nummer me helpt iets te voelen, en wat dat is, dat kan elke keer anders zijn, maar het maakt er ruimte voor.
Op 6 augustus 2015 is het prachtig, zonnig weer. Ik heb die ochtend een ov-fiets gehuurd op Amsterdam Centraal en besluit er die middag vanaf de NRC-redactie mee terug naar Utrecht te fietsen. Onderweg luister ik een paar podcasts, en een ervan is een dan net verschenen aflevering van Love + Radio. De aflevering heet ‘Greetings from Coney Island’. Er komen twee vrouwen afwisselend aan het woord. De een vertelt over mysterieuze post die ze krijgt, ansichtkaarten die uit 1938 lijken te komen. De ander vertelt over haar vriend die op een dag plotseling overleed. Aan het eind komen de twee verhalen samen.
Daarna, helemaal na de credits, klinkt ‘Immunity’2. Ik fiets langs de Vecht en weet, door de hernieuwde kennismaking met dat nummer en het verhaal dat me net verteld is, dat deze podcastaflevering me altijd bij zal blijven.
Het is drie maanden later, in november 2015, dat ik op het idee kom voor een nieuwe roman. Ik kan drie tot vijf momenten aanwijzen3 waarop dat boek voor mij ‘begon’, maar een ervan is die middag dat ik naar Love + Radio luisterde. Het boek zal gaan over een jongen, Mattias, die er van de ene op de andere dag niet meer is.
Ik herinner me tijdens het verzamelen van ideeën voor personages, scènes en zinnen iets wat een van de vrouwen in die aflevering vertelde: dat het boek dat haar vriend aan het lezen was na zijn dood op de grond viel en de bladwijzer eruit viel. Dat dat haar zo enorm verdrietig maakte. “Now I don’t know where he was in the book”. Dat heb ik gestolen4.
Wat ik al die jaren eigenlijk bedoeld had als ik zei dat ik goed alleen kon zijn — namelijk dat ik goed alleen kon zijn zolang er een comfortabele eindigheid aan zat, straks weer opgeheven door de manier waarop hij ‘hai’ zou roepen, met zijn eeuwig gehaaste vrolijkheid — daar kwam ik pas echt achter toen ik het tikken van een draaiend wiel opmerkte onderweg naar een doodstille kamer, en ik ineens wist dat het niet simpelweg zijn nooit meer op te heffen afwezigheid was, maar ook alle andere manieren waarop hij me met geluid omringd had: zijn zijn in een andere kamer, het naarstige zoeken naar een kledingstuk dat hij kwijt was en dat toch érgens moest liggen, en, vooral, de liedjes waar hij vol van kon zijn, waar hij naar luisterde in alle kamers, alsof hij ze met zich meelokte, en ook dat hij meezong, en ik vroeg niet of het wat zachter mocht en ik zei het niet als ik er zelf niets aan vond, omdat ik wist dat dat het voor hem stuk kon maken, en ik was daar heel voorzichtig mee.
Ik stootte een boek waar hij in gelezen had uit de vensterbank. Het viel op de grond, open, en de bladwijzer viel eruit. Daar heb ik een uur bij zitten huilen, toen. Dat ik nu niet meer weet waar hij was in het boek.
De roman verscheen in maart 2018. En wie weet: het kan dat iemand anders daarna weer geïnspireerd raakte door Na Mattias.
Vorige week vertelde een collega bij NRC dat ze werkt aan een artikel over mysterieuze pakketjes die mensen bij haar in de buurt krijgen. Ik dacht aan die podcast-aflevering van Love + Radio. In de trein terug luisterde ik hem weer eens, en ik bedacht me dat het niet alleen die zin over de boekenlegger was. Misschien heeft het me op een dieper niveau beïnvloed: het hele idee voor een verhaal over iemand die er plots niet meer is lijkt erop, en ik nam in het eerste hoofdstuk ook het perspectief van de achtergebleven vriendin aan.
Ik sla er tegenwoordig minder acht op, maar een dag na dat gesprek met mijn collega bracht Coldplay een nieuw album uit, Moon Music. Het eerste nummer is een samenwerking met Jon Hopkins.
Nu je deze nieuwsbrief uit hebt…
… wil je misschien Na Mattias eens lezen, of een van mijn andere romans. Een uur en achttien minuten, mijn debuut, of De eerste maandag van de maand — inmiddels allebei matig verkrijgbaar. Of Tussentijds, mijn laatste. “In dit boek vind ik het Nederlands opeens weer prachtig, terwijl het me in het dagelijkse leven vaak voorkomt als de horlepiep op klompen”, schreef een lezer deze week nog op Goodreads.
Ik heb van alle vier nog wat exemplaren liggen. Laten we zeggen: één voor 12 euro, twee voor 18 euro, inclusief verzendkosten. Zolang de voorraad strekt. Ik kan er ook iets in schrijven met mijn mooiste vulpen. Van de opbrengst koop ik dan weer andermans boeken.
Antwoord gewoon op deze mail (zo leer ik mijn abonnees ook wat beter kennen!) en ik stuur ze je met liefde op.
John Lennon, natuurlijk, in een vertaling van Thomas Acda en Paul de Munnik.
Ik weet heel erg zeker dat dit zo was, maar in de versies van de podcast die nu nog online staan, is dat slot met ‘Immunity’ eraf geknipt. Misschien gedoe met copyright, ik weet het niet. Ik heb de makers gemaild, of die oude versie nog ergens te beluisteren is, maar geen antwoord gehad.
Een ander moment dat bijdroeg aan dit boekidee beschrijf ik hier. En ik denk dat ik Mattias heb vernoemd naar de hoofdpersoon uit Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? van Johan Harstad.
“Steal like an artist”, schreef Austin Kleon al eens.
Wat een inspiratielijn. Het ademt voor mij het sprankelende, het spirituele en de schoonheid van het leven. Mocht je deze lezer (en fan) een beetje willen leren kennen: jouw nieuwsbrief leidde er al toe dat ik Foster en 2 korte verhalen van George Saunders las en The rising voor het eerst en gelijk 100 keer luisterde. Ik zette al een roman van je op mijn “want to read” lijst in Goodreads en vandaag zorg je ervoor ervoor dat ik een ebook van je ga aanschaffen en naar Jon Hopkins ga luisteren (ik luisterde al naar Moon Music). Mijn definitieve overstap naar de ereader zorgt er dus helaas wel voor dat ik een in vulpen geschreven boodschap moet missen. Oh en ik was ook bij het concert van the Prodigy op Lowlands 2009. Benieuwd waar deze inspiratielijn verder nog toe leidt.